2015 was voor mij het jaar van de ruimte. Niet in de zin van #JvdR2015, maar meer persoonlijk. Toch denk ik, hoop ik, iets te hebben bijgedragen aan het publieke debat over decentralisaties, groen in de stad en Nationale Parken. Ik hoop ook dat nu het jaar van de ruimte is afgesloten het publieke debat wordt voortgezet en uitgediept. Over dat laatste maak ik me wel zorgen. Neem nou deze Tweet van @WijmakenNL: Die man op straat kent het jaar van de grutto, niet het jaar van de ruimte, hoe bereiken we hem?
Het jaar van de ruimte gaat over de toekomst van Nederland. Als hier de vraag ‘hoe bereiken we de man op straat’ wordt gesteld kan ik daar in iedergeval 1 conclusie aan verbinden: dit debat is niet op straat gevoerd. En daarmee mist #JvdR2015 toch een beetje maatschappelijke relevantie. Want het is juist de man op de straat waar in deze tijd van decentralisaties een beroep op wordt gedaan. Hopelijk komt het nog goed…
Over hoe deze mannen en vrouwen (Nederland is n.l. van ons allemaal) bereikt kunnen worden heb ik wel een idee. Het ligt zelfs voor de hand. Namelijk door gewoon gebruik te maken van wat we al hebben: mensen, landschap en behoefte aan verandering.
Tijdens de klimaattop in Parijs werd wederom duidelijk dat de oplossingen voor globale uitdagingen liggen in lokale kansen. Als de vraag ‘hoe bereiken we de man op straat’ lokaal gesteld zou worden denk ik gelijk aan groen in de stad. Groen is namelijk onlosmakelijk verbonden met leefbaarheid in steden. Maar hoe betrek je dan die mannen en vrouwen bij het groen in de stad? Met een waardevolle bomenkaart? Met tijdelijke stadslandbouwterreintjes? Misschien met interactieve (en dus geregisseerde) beleidsvorming? Nee natuurlijk, deze maatregelen werken wantrouwen vaak juist in de hand en leiden niet tot decentralisatie maar tot een goedkopere lokale overheid.
‘Hoe bereiken we de man op straat’ Het antwoord ligt eigenlijk best voor de hand, namelijk in het groen in de wijk, buurt en straat. En daar ligt ook gelijk het probleem. Want een boom in de stad is ‘openbare ruimte’ (met een kostenplaatje) terwijl die zelfde boom buiten de stad opeens natuurwaarde heeft. Het denkbeeld van afgelopen decennia dat natuur iets is dat je buiten de stad vind in ‘natuurreservaten’ heeft geleid tot een miskenning van natuurwaarde in de stad. Ik denk, ik hoop, dat door de waarde van stadsnatuur onder de aandacht te brengen van de man op straat, dat de behoefte en bereidwilligheid om er iets aan bij te dragen ook groter wordt. In het oog in het hart.
Mijn wens voor 2016 is dat groene organisaties de natuur in de straat en in de tuin nog meer zichtbaar en beleefbaar maken dan ze nu al doen. Lokale organisaties door buurtgerichte activiteitenprogramma’s op te zetten, SBB en NP’s bijvoorbeeld door groene en blauwe waarden te verankeren als kernwaarde in stedelijk gebied. En gemeenten en provincies spelen hierin een sleutelrol. Door te zorgen dat groene structuren verankerd worden, budgetten vrij worden gemaakt om lokale groene initiatieven te ondersteunen en de weg vrij te maken voor groene stadmakers.
Links