Een paar dagen geleden schreef ik over de achterhaalde visie ‘Geef wonen de ruimte’. De visie beschrijft de ambitie om een miljoen woningen bij te bouwen. Maar omdat groene en rode contouren zorgen voor gedoe en dat gedoe er vervolgens voor zorgt dat plannen vertraging oplopen (lees meer geld kosten) komen de bouwers en 31 gemeenten met het volgende plan: schaf de rode contour af. Want dan is er weer genoeg ruimte om snel te bouwen.

In eerste instantie dacht ik “wacht, maar dat gaat niet gebeuren”. Maar nu kom ik daar misschien op terug. Schrap die rode grens inderdaad maar. En rek de groene grens dan gelijk op tot aan de huidige bebouwde mensenwereld. Zoals Venlo volgens het artikel in Binnenlands Bestuur al zegt is er binnen de rode contouren nog ruimte genoeg. Daar ben ik het mee eens. Binnen de huidige fysieke ruimte van steden is best plek te vinden. Ik denk dat als de groene grens in de nabijheid van de stad komt te liggen, zich nieuwe kansen voor doen en vanzelf bijzondere plekken ontstaan, binnen die rode grens.

Ik kan me nog herinneren dat groene gebieden in de stad op plankaarten altijd wit werden gekleurd. Alsof deze gebieden geen waarde hadden en beschikbaar waren voor rode ontwikkeling. Hoe anders is het nu. Planmakers ontwerpen groene steden omdat groen goed is voor de leefbaarheid, biodiversiteit, economie en klimaatbestendigheid. Die groene waarden wil je anno 2016 toch gewoon in je stad hebben liggen? Planologen, grijp die groene grens en trek’m naar de stad!

De groene grens dicht bij de stad heeft meer voordelen. Allereerst hoef je niet, zoals veel natuurorganisaties nu doen, krampachtig mensen de stad ‘uit te trekken’, naar ‘natuurreservaten’ die ver buiten de stad liggen. Hiermee wordt het signaal afgegeven dat natuur iets is dat niet in onze leefomgeving thuis hoort. Door de groene grens naar de stad te flexen, breng je natuur naar de mensen toe en zullen de stedelingen sneller bereid zijn er iets voor te doen. In het oog, in het hart. Dat idee.

Een ander voordeel van groen in de stad is dat het de ruimtelijke kwaliteit verhoogt. Maar al te vaak zorgen rode en groene grenzen voor een strakke scheidslijn tussen de bebouwde en niet bebouwde omgeving. Dat is zonde, want als rood en groen een beetje door elkaar heen ‘meanderen’, ontstaat er een hele groene en leefbare omgeving waarin juist meer kansen ontstaan voor verdichting en biodiversiteit.

Tenslotte denk ik juist dat het goed is om ‘rode planmakers’ vaker uit te dagen met ‘groene grenzen’. Dit lokt creatieve en innovatieve oplossingen uit en juist die zijn nodig om de steden van de toekomst te maken.

In een volgend blog verlaat ik even het stedelijk gebied en zoek de natuurparken en landschappen op. Want door de groene grens op te rekken onstaan er niet alleen kansen voor groene steden van wereldklasse, maar ook voor Nationale Parken van wereldklasse.

Links

  • Visie “geef wonen de ruimte” is achterhaald
  • G32 wil bouwen, exit rode contouren
  • Groen, grijs en rood: vriend of vijand?
  • Brief aan College van B&W Venlo
  • Brief aan het overlegorgaan Nationaal Park de Maasduinen

Leave a Reply